8. De emancipatie van de vrouw |
|||||||
LES 8: alleen de tekst als pdfdocument | |||||||
* neve (vgw.): en niet; en opdat niet Een maquette van een grote landbouwvilla - die kon er dus uitzien als een grote hoeve met binnenkoer, zoals er nog in Haspengouw of de Condroz bestaan. Een gedeeltelijk heropgebouwde villa rustica, in het Oostenrijkse Carnuntum. Deze stad was een provinciehoofdstad en lag aan de Donau, 35 km ten oosten van de huidige Oostenrijkse hoofdstad Wenen. Eén van de grootste en meest luxueuze villa's was de villa van keizer Hadrianus, gelegen in het koele stadje Tivoli (het antieke Tibur), ten oosten van Rome. Vele villa's van rijke Romeinen lagen op mooie, liefst koele plaatsen, zoals in Baiae aan de golf van Napels. Hier zie je de resten van de villa van de dichter Catullus, aan het Como-meer (Noord-Italië).
Woordenlijst * necesse (oud adj.): noodzakelijk, nodig --- necesse est: het is
noodzakelijk, moeten
Twee foto's van bustes van vrouwen - de onderste misschien van keizerinnen...
Zien deze dames op dit antiek stuk fresco er niet erg modieus en
zelfs hedendaags uit?
Een Romeinse munt met links de afbeelding van Romulus,
vergoddelijkt als de god Quirinus. |
Basistekst 1In de vorige les zagen we welke de rol van de vrouw in het vroege Rome was. In onderstaande tekst komt de oude Cato - Cato Censorius, met wie we ook al kennis maakten in les 7 - terug op de taken van de "vilica", de boerin die verantwoordelijk was voor de villa. Hieronder geeft hij een aantal geboden voor de "vilica" - je vertaalt dus de hele tekst met behulp van "ze moet...", "dat ze...", "ze mag ... niet"...
(1) familia = al wie onder één 'dominus'
staat --- dienstpersoneel, slaven; huisgezin Naar Cato, De Agricultura, hfdst 143
1. Welke taken heeft de "vilica" zo allemaal te verrichten?
|
Itaque inter amicos dixit duas habere se |
(1) Het onderwerp is Augustus...
(2) Iulia was de dochter uit het tweede huwelijk van Octavianus, de latere
keizer Augustus. Kort na haar geboorte trouwde Octavianus met Livia, die
heel invloed op haar man zou uitoefenen en de machtigste vrouw uit haar
tijd werd.
Livia had al een zoon uit haar eerste huwelijk, de latere keizer Tiberius.
Iulia zelf kreeg uit haar tweede huwelijk 5 kinderen -
twee van haar drie zonen en
mogelijke opvolgers van Augustus stierven jong, soms in verdachte
omstandigheden.
Iulia moest later hertrouwen met Tiberius, de zoon van Livia, die na de
dood van zijn twee kleinzoons door Augustus werd geadopteerd en zo de
tweede keizer werd in 14 n.Chr.
Iulia zelf werd in 2 v.Chr. door haar eigen vader wegens overspel voor 5
jaar naar een eiland verbannen. Haar latere levensjaren bracht zij in
eenzaamheid door in Zuid-Italië.
Naar Macrobius, Saturnalia, Boek II, 5, §§ 4-6 en 8
2. Licentiore vestitu (r.4): waarom was Augustus geschokt?
Augustus' hele politiek was erop gericht het zedenverval tegen te gaan en
de oude zeden van eenvoud, huwelijkstrouw, enz. in ere te herstellen.
Verklaart dit zijn reactie?
3. Wat insinueert Iulia met haar antwoord in regels 11-12?
4. Livia et Iulia (r.14): de vrouw en de dochter van de keizer
verschilden dus sterk van elkaar! Ze staan a.h.w. symbool voor twee
soorten vrouwen - verklaar dit.
Hadden de twee vrouwen andere redenen om elkaar te verafschuwen?
5. Et hi mecum senes fient (r.21): wat bedoelt Iulia?
6. En wat bedoelt ze ten slotte met haar antwoord in regels 25-26?
7. Deze anekdotes lijken onschuldig - maar weet je of kun je opzoeken hoe Iulia's levensstijl haar later noodlottig zal worden?
8. Even nog enkele voornaamwoorden herhalen:
- wie is bedoeld met "eum" (r.4)?
- op wie slaat "sui" terug (r.5)?
- ille (r.7): wie is bedoeld? Is dit voornaamwoord hier op zijn plaats?
- his (r.11): wat weet je over het gebruik van dit voornaamwoord?
- haec (r.16): op wie slaat dit? Is dit het normale gebruik van "hic"?
- op wie slaan "illa" (r.20) en "hi" (r.21) terug?
De stichter en eerste koning van Rome, Romulus, werd na zijn dood
vergoddelijkt. Het verhaal van een zekere Proculus Iulius droeg hier zeker toe
bij. Die vertelde het volgende:
"Romulus" inquit, "Quirites, parens urbis |
(1) Quirites is de aanspreektitel van de Romeinse burgers; de naam Quirites komt van co-vir-ites en betekent dus eigenlijk "samen-mannen".
Naar Livius, Ab Urbe Condita, Boek I, 16, § 7
1. Een deel van deze tekst hebben we misschien al gelezen in een leestekst
van Les 8 van vorig jaar.
Het is één van de bekende voorspellingen van de toekomstige grootheid van
Rome. Herinner je je nog welke dichter in zijn werk de Aeneïs ook dergelijke
voorspellingen heeft weergegeven? Zie vooral Les 7 van vorig jaar!
2. Uiteraard werden deze "voorspellingen" pas later geschreven, meestal in de 1ste eeuw v. en n.Chr. Wat moet deze voorspelling bij Livius verklaren?
3. Rem militarem colant (r.6-7): ook deze woorden herinneren aan een tekst
die je mogelijk in Leestekst 1 van Les 11 van vorig jaar hebt gelezen.
Toen klonk het als volgt:
"Tu regere imperio populos, Romane, memento! Hae tibi erunt artes, morem pacis
imponere, parcere subiectis et debellare superbos." (r.5-8)
Kun je dit nog vertalen? Deze woorden stonden bij dezelfde dichter als bedoeld
in opgave 1.
a. Observeer: uit Basisteksten 1 en 3 halen we volgende voorbeelden:
- curet (r.12)
- habe-a-t (r.7)
- ind-a-t (r.10) (<indere, o) en ut-a-tur (r.2) / col-a-nt
(Basistekst 3, r.7) en trad-a-nt (Basistekst 3, r.8)
- recipi-a-t (r.3) en faci-a-t (r.5)
- sci-a-t (r.14) / Sci-a-nt (Basistekst 3, r.7)
- sit (r.1)
b. Besluiten:
(1) De meeste conjunctieven praesens zijn herkenbaar aan
de kenletter A (alle vervoegingen behalve de 1ste of a-vervoeging)
Voor de 1ste vervoeging is die kenletter niet mogelijk, aangezien de
stam al uitgaat op een -a. Daarom wordt er een letter E
toegevoegd, die dan met de stamklinker -a versmelt tot -e-.
(2) De regels voor de vorming van de conjunctief praesens zijn dus:
- conjunctief praesens voor de a-vervoeging:
praesensstam + letter E (a + e --- e) + de
persoonsuitgangen - in het actief: -m, -s, -t, -mus, -tis, -nt - in het passief: -r, -ris, -tur, -mur, -mini, -ntur |
- conjunctief praesens voor de andere vervoegingen
praesensstam + kenletter A + de
persoonsuitgangen - in het actief: -m, -s, -t, -mus, -tis, -nt - in het passief: -r, -ris, -tur, -mur, -mini, -ntur |
Zie voor de volledige vervoegingen je LS nrs 162 en 166.
Opmerking 1: zoals we vroeger al zagen, is er ook bij de conjunctief praesens - zoals in alle onvoltooide tijden - slechts een verschil tussen actief en passief in de uitgangen.
Opmerking 2: bij de eerste persoon van de 3de en 4de vervoegingen, zien we dat de conjunctief praesens = ind. futurum simplex!
Opmerking 3: bij de onregelmatige werkwoorden die we zagen in Les 5, zijn de conjunctieven praesens ook vrij onregelmatig:
- esse --- sim, sis, sit...
- posse --- possim, possis, possit...
- ire --- eam, eas, eat... (regelmatig, maar i --- e)
- velle --- velim, velis, velit...
- ferre --- feram, feras, ferat... (dus regelmatig)
- fieri --- fiam, fias, fiat... (dus regelmatig)
2. De conjunctief perfectum actief en passief
a. Observeer deze voorbeelden uit de vorige Les 7:
- Id publicum consilium an muliebris timor fuerit, parum inuenio (Les 7, Basistekst 2, r.3-4)
- Accipe quotiens id fecerint (Les 7, Basistekst 3, r.9)
b. Voor de conjunctief perfectum - de minst gebruikte! - zijn de regels de volgende:
- conjunctief perfectum actief
perfectumstam + erim, eris, erit, erimus, eritis, erint |
- conjunctief perfectum passief
participium perfectum + conj. praesens van esse |
Zie voor de volledige vervoegingen je LS nrs 164 en 168.
Opmerking 1: zoals we vroeger al zagen, is er een groot verschil tussen het actief en het passief in de voltooide tijden - de actieve voltooide tijden worden gevormd op basis van de perfectumstam, de passieve voltooide tijden bestaan uit het participium perfectum + het hulpwerkwoord esse.
Opmerking 2: we zien dus dat de conjunctief perfectum actief in alle personen, behalve in de 1ste enk. gelijk is aan de vormen van de ind. futurum exactum!
Opmerking 3: voor de onregelmatige werkwoorden die we
zagen in Les 5 zijn er geen problemen met de vorming van de conj.
perfectum.
We hebben dus fu-erim, potu-erim, ierim, volu-erim, tul-erim en factus
sim.
3. Het gebruik van de conj. praesens en perfectum: gelijktijdigheid
en voortijdigheid in het heden:
a. We zagen in de vorig les al dat de conj. imperfectum en
plus-quam-perfectum gebruikt worden in bijzinnen in het verleden, naar
gelang er gelijktijdigheid of voortijdigheid is
b. Het verschil tussen conjunctief praesens en
perfectum in bijzinnen is gelijkaardig:
- de conjunctief praesens gebruikt men in een bijzin die gelijktijdig
gebeurt met een hoofdzin die zich in het heden afspeelt
- de conjunctief perfectum gebruikt men eveneens in een bijzin
die afhangt van een hoofdzin die zich in het heden afspeelt, maar
dan wanneer die bijzin gebeurt VOOR de hoofdzin, dus wanneer ze voortijdig
is.
c. Voorbeelden:
- M. Catonem oratorem non solum grauem, sed interdum etiam trucem esse scimus omnes, cum ingenio sit mitis (Les 7, Basistekst 3, r.1-3)
Het hoofdwerkwoord "scimus" is een imperatief praesens - het werkwoord van de bijzin "sit" is conj. praesens, omdat het gelijktijdig gebeurt: het gaat dus om gelijktijdigheid in het heden.
- Id publicum consilium an muliebris timor fuerit, parum inuenio (Les 7, Basistekst 2, r.3-4)
Het hoofdwerkwoord "invenio" is praesens - het werkwoord van de bijzin "fuerit" is conj. perfectum, omdat het ervoor gebeurt: het gaat dus om voortijdigheid in het heden.
4. Herhaling van het gebruik van de conjunctief:
a. We zagen al dat een conjunctief het meest gebruikt wordt in bepaalde bijzinnen, die ingeleid worden door ut = opdat, om te, zodat / cum = toen, omdat, hoewel / ne = opdat niet, om niet... We noemen dit grammaticale conjunctieven.
b. De conjunctief wordt ook gebruikt in sommige hoofdzinnen (soms ook in voorwaardelijke bijzinnen ingeleid door si = indien en nisi = indien niet), maar dan alleen met een speciale betekenis. We spreken dan van betekenisconjunctieven.
Het gaat in het bijzonder om zinnen die de volgende betekenis hebben:
- een wens , gebod of verbod
Voorbeelden:
- villam munde
habeat
(Basistekst 1, r.7)
- rem militarem colant sciantque (Basistekst 3, r.6-7)
- een mogelijkheid
Voorbeeld:
- de his uideris, quos ... aut immatura mors aut longa seruitus
manet (Les 7, Basistekst 2, r.36-38)
- een onwerkelijkheid
Voorbeelden:
- nisi peperissem, Roma non oppugnaretur; nisi filium haberem,
libera in libera patria mortua essem (Les 7, basistekst 2,
r.31-34)
1. We kennen nu alle tijden van de indicatief en conjunctief -
tijd dus voor een herhalingsoefening: determineer volgende
werkwoordsvormen volledig. Zijn er twee (of drie!) mogelijkheden,
geef ze dan alle twee of drie...
Voorbeeld: egerint = ind.fut.ex.act. 3M of conj.perf.act. 3M van
agere
exercerent - redeamus - afuerunt - distulissent - adducti sit - manseram - reperiam - admittimus - docebis - monebant - animadversus eram - excedes - moti essent - duceris - duxeris - relinquimus - reliquimus - relinquemus - relinquamus - reliqueramus - reliquerimus - sederent - sedent - numeraberis - latus es - aspiciemus - audiebatur - videris - iaciam - veni - regeris - rexeris - habes - habebis - habebas - avertimus - avertemus - avertamus - averteremus - servatur - servitur - servetur - servietur - serviatur - servaretur - capit - cepit - solent - solvent - paramus - paremus - pareamus - pararemus - invaserint - invaserant - invaserunt - dederentur - dedentur - dedantur - properas - properes - properares - vinceris - viceris.
2. Volgende zinnetjes zul je misschien herkennen - ze kwamen voor in lessen van vorig jaar. Determineer het vet en/of cursief gedrukte werkwoord. Verklaar bij de vet gedrukte vormen het gebruik van de wijze - bij de cursief gedrukte vormen moet je (ook) de tijd verklaren:
- cum (Eris) postea supervenisset nec admitteretur ad epulum, ab ianua misit in medium malum (Les 3, Basistekst 1, r.3-4)
- Iuppiter Mercurio imperavit ut deduceret eas in Ida monte (Les 3, Basistekst 1, r.9-10)
- O
miseri cives, creditis
- Cum gemini essent nec aetas discrimen facere posset, dei auguriis constituere debebant (Les 4, Basistekst, r.7-9)
- Invitati videbant tam brevi tempore rem Romanam crevisse (Les 4, Basistekst, r.40-41)
- Cum trigeminis agunt reges ut pro sua quisque patria dimicent ferro (Les 5, Basistekst, r.4-5).
- Priusquam dimicarent foedus ictum inter Romanos et Albanos est his legibus ut is populus cuius ciues eo certamine vicissent, alteri populo cum bona pace imperaret. (Les 5, Basistekst, r.5-9)
- dum Albanus exercitus inclamat Curiatiis ut opem ferant fratri, ... (Les 5, Basistekst, r.27-28)
- ei (= Mucio) indignum uidebatur populum Romanum, cum sub regibus esset nullo bello nec ab hostibus ullis obsessum esse (Les 6, Basistekst, r.2-5)
- Adeo mouerat eum id spectaculum , ut pacis condiciones ultro ferret Romanis (Les 6, Basistekst, r.32-34)
- volent non venisse (Les 7, Basistekst, r.16-17)
- Cum esset Caesar in citeriore Gallia, crebri ad eum rumores adferebantur omnes Belgas contra populum Romanum coniurare (Les 8, Basistekst 1, r. 15-17)
- verebantur ne, omni pacata Gallia, ad eos exercitus noster adduceretur (Les 8, Basistekst 1, r.19-21)
- Praeterea mare quasi repelli videbamus. (Les 9, Basistekst, r.13)
- In commune consultant, intra tecta subsistant an in aperto vagentur. (Les 9, Basistekst, r.33-34) (tijd van de conjunctieven verklaren!)
- ad arbitrium administrauit, ut nonnulli, cum quid per iocum testandi gratia signarent, non Caesare et Bibulo, sed Iulio et Caesare consulibus actum scriberent. (Les 10, Basistekst, r.24-28)
-
utque animaduertit undique se strictis pugionibus peti,
toga caput obuoluit (Les 10, Basistekst, r.59-61).
3. Nog even het verschil tussen een betekenisconjunctief en een grammaticale conjunctief oefenen... Volgende zinnen komen uit de vorige lessen van dit jaar: verklaar het gebruik van de conjunctief en zeg om welke soort conjunctief het gaat:
- suadebat asino fugere, ne possent capi (Les 2, Basistekst 2, r.6)
- Vidua post mortem mariti sui statim et sine difficultate habeat hereditatem suam. (Les 2, Basistekst 3, r.9-10)
- Nullus liber homo capiatur (Les 2, Basistekst 3, r.21)
- Cum servi aegrotarint (= aegrotaverint), cibaria tanta dari non oportet. Pater familias vinum, frumentum quod supersit, vendat (Les 3, Basistekst 1, r.1-4) ("Supersit" NIET verklaren!)
- Iuppiter Annio cuidam per quietem imperavit, ut senatui nuntiaret id non sibi placuisse (Les 3, Basistekst 2, r.7-8)
- mi Tiro, te rogo, sumptu ne parcas (Les 4, Basistekst 1, r.15)
- Si tamen aut velocitate equorum aut hominum arte traherentur, esset ratio non nulla (Les 5, Basistekst 1, r.10-12)
- Romam praecesserat ut ius disceret (Les 5, Basistekst 2, r.5)
Een heel romantische beeldengroep van Arria en Paetus, van de Franse beeldhouwers Lepautre en Théodon (Museum van het Louvre, Parijs).
Het moment van de zelfmoord van Paetus is vaak uitgebeeld - hier een schilderij uit 1785 van de Franse schilder François-André Vincent (museum van Amiens).
Ongeveer dezelfde scène bij dezelfde schilder... (museum van
Saint-Louis, USA).
Een schets van de Engelse 19de eeuwse schilder Dante Gabriël
Rossetti.
In de rechter bovenhoek staan de woorden "non dolet".
Een buiten- en een binnenzicht van de Curia, het senaatsgebouw
De moeder tracht Papirius uit te horen... Schilderij van de Zwitserse schilderes Angelika Kaufmann (1741 - 1807).
Een mooi grafreliëf: de man en de vrouw geven elkaar de rechterhand. De mannen dragen een toga.
Een wandschildering uit het Huis van de Vettii in Pompei: de beschermgeest in het midden draagt de toga praetexta.
Ook in latere tijden bleef de Romeinse vrouw soms blijk geven van
heldhaftige kwaliteiten. De bekende anekdote over Caecina Paetus en zijn
vrouw Arria wordt o.a. door Plinius Minor in één van zijn brieven
verteld:
Aegrotabat Caecina Paetus maritus
eius,
ziek
zijn
(1)
echtgenoot
aegrotabat et filius, uterque mortifere.
dodelijk
Filius decessit eximia pulchritudine
sterven uitzonderlijk < pulcher
pari verecundia, et parentibus carus.
Huic illa
fijngevoeligheid
5. ita funus paravit, ita duxit exsequias, ut
uitvaart
lijkstoet
ignoraret maritus;
quin immo quotiens
niet
weten
ja zelfs (hier) telkens als
cubiculum eius intraret, vivere filium atque
slaapkamer
cf. Fr. entrer
etiam
commodiorem esse simulabat, ac
gezonder,
beter
veinzen,
doen alsof
persaepe interroganti, quid ageret puer,
heel
dikwijls = rogare
10.respondebat; 'Bene quievit, libenter cibum
rusten
voedsel...
sumpsit.' Deinde, cum lacrimae vincerent
nemen...
prorumperentque, egrediebatur; tunc se
losbarsten...
dolori dabat; postea siccis oculis redibat
droog
tamquam
orbitatem foris reliquisset.
alsof
kinderloosheid buiten
(1) Caecina Paetus was een Romeins senator die leefde in de 1ste eeuw n.Chr. In 42 n.Chr. werd hij door keizer Claudius (41 - 54 n.Chr.) wegens samenzwering gedwongen zelfmoord te plegen.
Naar Plinius Minor, Epistulae, III, 16, §§ 3-5
1. Van dezelfde Arria is er een ander verhaal bekend. Toen haar man dus wegens een samenzwering tegen keizer Claudius gedwongen was zelfmoord te plegen, gaf zij het voorbeeld: "Ze nam een dolk, stak die in haar borst, trok de dolk er weer uit en gaf die aan haar man met de woorden "Paetus, het doet geen pijn". (Plinius, ib., § 6).
2. Ook Martialis wijdt een epigram aan deze heldhaftige
vrouw. Daar schrijft de dichter o.a.: "Vulnus quod feci, non dolet
(cf. dolor);
sed quod tu facies, hoc, mihi, Paete, dolet". (Martialis,
Epigrammen, I, 14, vs. 3-4)
3. Spraakkunstvraagjes:
- huic (r.4): naar wie verwijst dit voornaamwoord?
- ignoraret (r.6): determineer en verklaar wijze en tijd
- simulabat (r.8): waarom niet "simulavit"?
- interroganti (r.9): welk woord is hierbij verzwegen? Verklaar de
naamval
- egrediebatur (r.12): wat is er met dit werkwoord aan de hand? Vorige
les, bij Leestekst 2, zagen we ook al de vorm "profectus est"
- hoe noemen we zulke werkwoorden weer? Volgende les meer hierover...
Toch bleven ook bij latere schrijvers vele vooroordelen tegenover
vrouwen bestaan - ze zouden wispelturig, verspilziek en vooral
babbelziek zijn...
Mos antea senatoribus Romae fuit in
curiam
cf.
senator
(1)
cum praetextatis filiis introire. Quodam die
(2)
binnengaan
in senatu res maior quaedam consultata
nogal
beraadslagen
belangrijk
et in diem posterum
prolata est; tum
uitstellen
5. placuit, ut eam rem, super qua tractavissent,
(hier)
men
behandelen, bespreken
besloot
ne quis
enuntiaret, priusquam decreta esset.
verder
vertellen
beslissen
Mater autem Papirii pueri, qui cum
parente
suo in curia fuerat, percontata est filium,
ondervragen
quidnam in senatu
patres egissent. Puer
(3)
10.respondit tacendum esse
neque id dici licere.
moest ....
zwijgen
Mulier fit audiendi
cupidior; secretum rei et
vrouw
< cupere geheim
silentium pueri animum eius ad inquirendum
cf. Fr./Eng
om te... onderzoeken
silence
everberat: quaerit igitur violentius. Tum puer
aansporen
geweldig, heftig
lepidi mendacii consilium cepit.
geestig leugen
15.Actum in senatu dixit, utrum esset utilius
of....
nuttig
republica, ut unus vir duas uxores haberet,
an ut una apud duos nupta esset. Hoc
trouwen
illa ubi audivit, animus compavescit, domo
bang worden
trepidans egreditur ad
ceteras matronas.
sidderen
huisvrouw
20.Pervenit ad senatum postridie
matrum
's anderendaags
familias caterva; lacrimantes orant, ut una
menigte, bende < lacrima
smeken
potius duobus nupta fieret, quam ut uni
liever
duae. Senatores ingredientes in curiam,
binnen gaan
quid illae mulieres vellent, mirabantur.
25.Puer
Papirius in medium curiae progressus,
naar voor gaan
quid mater audire institisset,
quid ipse matri
dixisset narrat. Senatus fidem atque
trouw
ingenium pueri laudabat, consultum facit,
prijzen, loven besluit
uti
posthac pueri cum patribus in curiam ne
voortaan
30.introeant, praeter ille unus
Papirius. Illo
puero postea cognomen honoris gratia
bijnaam
datum "Praetextatus".
(1) De Curia was het gebouw waarin de senaat
vergaderde.
(2) Praetextatus = gekleed met een toga praetexta. Een toga praetexta
was een toga met een purperen zoom, gedragen door hogere magistraten en
ook door kinderen van edelen, jonger dan 17 jaar
(3) Patres is de eretitel die de senatoren droegen.
Naar Aulus Gellius, Noctes Atticae, Boek I, hfdst. 23, §§ 4-13
1. Res maior (r.3): letterlijk "een grotere
zaak", maar groter dan wat?
In Basistekst 2 zagen we ook al "licentiore vestitu" (r.4),
letterlijk "in een meer losbandige kledij", maar meer
losbandig dan wat?
Als er geen tweede lid van de vergelijking is na een comparatief spreken
we van "absolute comparatief" en vertalen we met "nogal,
te..."
2. Placuit (r.5): welk werkwoord hangt rechtstreeks
hiervan af, tractavissent, nuntiaret of decreta esset?
En van welk werkwoord hangt het lijdend voorwerp "eam rem"
(r.5) af?
3. Welk woord kun je denken bij "una"? En bij "duos" (r.17)?
4. Ook in de zin "ut una potius duobus nupta fieret, quam ut uni
duae" (r.21-23) moet je goed letten op het geslacht van
"una", "duobus", "uni" en "duae"!
Wat moet je in de vertaling er telkens bij zeggen?
Tussen haakjes: "uni" is onregelmatig, het is géén genitief
enk, welke naamval dan wel?
5. Bij enkele zinnen valt weer op dat een letterlijke
vertaling echt geen goed Nederlands is en dat je dus je best moet doen
een goede vertaling te vinden - één van de voordelen van Latijn leren
trouwens...
Probeer maar eens een letterlijke en dan een echt goede vertaling van:
- Puer respondit ... neque id dici licere
(r.9-10)
- Mulier fit audiendi
cupidior (r.11)
- puer lepidi mendacii consilium cepit (r.13-14).
6. Antwoord op de volgende vragen met Latijnse woordgroepen of zinnen uit de tekst:
- wat gebeurde er met de belangrijke zaak die in de
senaat werd behandeld?
- wat wou de moeder van Papirius van de jongen te weten komen?
- wat was de reactie van de moeder toen de jongen eerst niets wou
zeggen?
- wat maakte haar dus nog nieuwsgieriger?
- wat vroegen de vrouwen 's anderendaags aan de senatoren?
- wat besluit de senaat ten gevolge van deze anekdote?
7. Nog enkele grammaticale vraagjes:
- egissent (r.9): determineer - verklaar het gebruik van de tijd
- dici (r.10): determineer
- utilius (r.15): determineer
- ingredientes in curiam (r.23): wat voor een soort participiumzin is
dit? En hoe vertaal je ze het best?
- introeant (r.30): determineer - verklaar het gebruik van de wijze en
de tijd.
8. Welke passage van dit verhaal staat in het praesens? Waarom gebeurt dat weer en hoe noemen we zo'n praesens?
We kennen al de ironie en het sarcasme van Martialis! Ziehier wat hij schrijft over een rijke vrouw...
Vxorem quare locupletem ducere nolim
waarom
rijk
... niet
willen
quaeritis? Vxori nubere nolo meae.
trouwen
(1)
Inferior matrona suo sit, Prisce, marito:
mindere
huisvrouw
dat...
echtgenoot
non aliter fiunt femina uirque pares.
anders
cf. Fr. femme
(1) Nubere = trouwen wordt alleen bij vrouwen gebruikt; voor een man zegt men "uxorem ducere"...
Martialis, Epigrammen, Boek VIII, 12
2. Inferior... pares (r.3-4): natuurlijk is dit ironisch bedoeld, maar wat wil de dichter eigenlijk zeggen?
3. Non aliter fiunt femina virque pares (r.4): deze komisch bedoelde
woorden vinden we bij de bloedernstige Cato terug...
In dezelfde passage waarvan we een uittreksel hebben gelezen in Basistekst
3 van de vorige les, lezen we bij Cato, die aan het woord was geweest
vóór de volkstribuun Lucius Valerius, het volgende:
"Bedenk eens welke wetten er allemaal nodig zijn
geweest om de vrouw aan de man te onderwerpen. Zelfs met die wetten kunnen
we ze nauwelijks onder de duim houden..."
En dan komt die bekentenis: "Extemplo simul (= van zodra) pares esse coeperint,
superiores erunt." (Livius, Ab Urbe condita, Boek XXXIV, hfdst.3, §
1)
Wat denk je van deze twee uitspraken over de verhouding man en vrouw?
Ook interessant is bij samenstellingen te letten op het verband met andere samenstellingen - en dat is vooral het geval bij samengestelde werkwoorden:
- soms is de betekenis praktisch dezelfde: kijk maar naar "mirari" en "admirari"
- soms ken je het voorvoegsel en hangt de betekenis daarvan af: je kent b.v. "egredi" = gaan uit - in Leestekst 2 ontmoette je ook "ingredi" = ? en "progredi" = ?
Zo heb je ook vele samenstellingen van "ire": adire, inire, introire, redire, transire... of van "ducere": adducere, reducere, traducere... of van "ferre": afferre, conferre, inferre, referre, transferre...
2. Aangezien we langzamerhand naar het einde van dit tweede jaar Latijn
gaan, wordt het tijd enkele algemene activiteiten die we al konden
starten in het eerste jaar, af te ronden. In deze les en de twee volgende
lessen zullen we aandacht besteden aan:
- het afwerken van de kaart van het Romeinse rijk
- het afwerken van de tijdslijn van de Romeinse geschiedenis
- een overzicht van de goden die we hebben ontmoet
- een chronologisch overzicht van de schrijvers die we hebben ontmoet
- de verwantschap tussen het Latijn en de moderne talen (op basis van de
alfabetische woordenlijst)
- een vergelijking van thema's, verhalen, gebeurtenissen uit de Romeinse
tijd met latere en hedendaagse situaties
- een verzameling van de interessantste websites die we hebben ontmoet
of die jullie nog gevonden hebben.
In deze les kunnen we het hebben over de kaart van het Romeinse rijk en de tijdslijn met de belangrijkste gebeurtenissen die we hebben ontmoet.
Als je hiermee vorig jaar al gestart bent, is nu het ogenblik aangebroken om deze twee projecten aan te vullen met gegevens van dit jaar. Zo zullen deze overzichten je helpen bij het lezen van Latijnse auteurs in de volgende jaren...
Is dit nog niet gebeurd, dan kan je leraar je misschien in groepjes verdelen en er een interessant eindwerk van maken?